Stapels houten raampjes had Wouter van Bronswijk reeds op de dikke houten werktafel neergelegd, voordat wij imker-leerlingen, het houten leslokaal betraden. Met het zonnetje van die dag nog in gedachten, bleek ieder welgemoed en enthousiast te zijn, hetgeen maar goed was ook, want zo makkelijk als dat het er op het eerste gezicht uit zag, bleek het toch werkelijk niet te zijn! Althans, ik zelf verstond de kunst van het draden spannen maar nauwelijks, was het niet dat ik die avond hulp kreeg van Jelle en Patrick. Uiteindelijk bleken er aan het eind van de avond twee raampjes geschikt voor gebruik te zijn, en was ik blij toch nog een kleine bijdrage te hebben kunnen geleverd.
De jongens bleken er zichtbaar handiger in te zijn, en onze ijverige Margreet was al helemaal niet af te leiden van de klus die voor haar op tafel lag. Twee rollen met dun ijzerdraad vormden het wezenlijke van deze klus, waar alles om draaide. De bedoeling was, om de draden zo strak mogelijk aan te spannen binnen de houten raampjes, zodat we deze raampjes later verder zouden kunnen gaan bewerken met kunstwas.
Maar hoe doe je dat? Nu, ook daarvoor was van allerlei handen gereedschap aan te treffen op tafel. Er lagen kleine knijptangetjes, bakjes met spijkertjes van de kleinste soort en een soort van knijptang waarmee je de draad moest aantrekken om deze te spannen. Had je eenmaal het draad door de kleine gaatjes van het houten raampje heen gehaald, dan moest je een spijkertje pakken, waar je het ijzerdraad van boven en van onder met een kleine knijptang strak omheen draaide, zodat het draad goed bleef zitten. Okey, simpel toch, zou je denken. In theorie wel ja, maar oef, in de praktijk bleek alles anders te zijn! Telkens viel het spijkertje weg, of draaide het spijkertje om, of glipte het ijzerdraadje weer terug binnen het raam, zodat je opnieuw kon beginnen! Want Wouter keurde alleen die raampjes goed, die bruikbaar waren, en daar was hij streng in! Toch had een ieder van ons er plezier in, en de goed opgestookte kachel, deed menig wang rood gloeien die avond. Aan het eind van de avond bleek dat de leerling-imkertjes van ‘De Bliee Bie’ zich meesterlijk door de hele stapel houten raampjes had heen gewerkt, want allen lagen keurig bewerkt, op de aansluitende tafel te wachten tot verdere bewerking volgen zal.
Genoeg voor vanavond! De theorielessen zijn vorige week al afgesloten. Het boekwerkje is doorgenomen en tijdens de laatste les werden alle leerlingen in de gelegenheid gesteld, nog vragen te stellen over moeilijke onderwerpen. Die bleken er wel te zijn. Vooral over de ‘veger’ bleek onduidelijkheid te bestaan. Maar Wouter nam de tijd om alles nog eens rustig uit te leggen. Nadat hij zijn licht over de veger had laten schijnen, kon ook Aart tevreden zijn boekwerkje in zijn tas laten glijden, want dat zouden we voorlopig niet meer nodig hebben.
En al tekenen we vandaag pas 28 januari 2011, met de start van het treffen van de voorbereidingen voor het weer naar buiten plaatsen van de bijenkasten voor het komende honingseizoen, voelt het aan als het begin van een ware lentedag.
We verheugen ons allen op wat komen gaat. Met ongeduld wachten we op het zien gaan bloeien van de eerste wilgenkatjes en de eerste crocussen. Voorlopig zullen de vele ijverige kinderhandjes echter nog druk doende zijn aan de grote houten werktafel, met al hun voorbereidingen om het hun bijenvolken straks zo aangenaam mogelijk te maken in hun eigen, perfect uitziende bijenkasten!
Met herderinnegroet uit Elspeet, Christien Mouw
Bedankt Christien voor je beeldende verslag. Maar waarom zoveel moeite? Bijen maken toch zelf hun raten, of kunnen ze dat niet meer?
Dat klopt inderdaad Hendrik Jan maar als je draadjes en kunstraad in de ramen zet dan bouwen de bijen het sneller uit en kost het minder energie.
Draad, raampjes, gegoten of gewalste kunstraat, het is er voor de imker, voor de bijen hoeft het niet. Draden vormen een ijzeren kooi in de kast. Je kunt je afvragen wat het effect is op dieren die zo gevoelig zijn voor metaal en magnetisme ( maandblad voor bijenhouders febr 2007)